Er is meer dynamiek nodig tussen het traditionele en nieuwe Maastricht, zegt burgemeester Onno Hoes. De universiteit zit op rozen met zijn komst.

Onno Hoes is de eerste joodse burgemeester van Maastricht. Hij vertelt, gloedvol: ‘De soberheid van het Jodendom, dat spreekt me heel erg aan. En er zit een heel zelfbewust mensbeeld in. Vanuit de gedachte: je moet goed voor jezelf zorgen, anders kun je niet goed voor een ander zorgen. Lernen is het Jiddische woord voor kennis vergaren, sterk zijn, zodat je in de samenleving kunt overleven. Misschien heb ik dat daar wel van. Mijn joods-zijn is belangrijk voor me zonder dat ik het altijd zo benoem.’

Kernprobleem

Zijn vader is katholiek, zijn moeder joods; Onno Hoes koos het laatste. Daarnaast is hij liberaal en homoseksueel – beide prominent. Als identiteit een bepalende kracht is in de huidige maatschappij, zoals wel wordt gesuggereerd, dan is deze man op dat thema een ideale gesprekspartner. ‘Ik kom van veel werelden ja. Ik ben me daar de laatste jaren veel bewuster van geworden. In de combinatie ben ik behoorlijk uniek; er zijn weinig mensen met al die brokjes bij elkaar. Ik ben natuurlijk ook samen met Albert (Verlinde, televisiepresentator, RL). En dat is de man zoals hij is, met zijn hele wereld, dat draag ik ook met me mee. De hele dag bellen en sms’en we om elkaar bij te schaven en bij te schakelen.’
Hij heeft een lichtvoetigheid die vanuit het karakter moet komen – geen buitenkant. Als we hem vragen naar de vervolging en massamoorden van joden tot duizenden jaren terug, dan weet hij daar niet goed raad mee. Je moet ‘niet zielig in een hoekje’ gaan zitten, is het antwoord. Bovendien: het betreft niet per definitie joden, vervolgt hij, homoseksuelen en zigeuners zijn ook als collectief vermoord om wie ze waren.
Alsof hij een uitweg zoekt grijpt hij terug op thema van de identiteit: ‘Nu ben ik nog Maastrichtenaar geworden ook.’ Hij schatert. Dan weer ernstig: ‘Misschien komt alles nu wel samen. Als je het hebt over dat internationale culturele klimaat dan loopt hier natuurlijk alles rond wat je maar kunt bedenken.’
Voor hem is deze stap geen carrièretechnische frivoliteit. ‘Ik doe dit alleen voor Maastricht. Het lijkt bijna een jongensdroom. Als ik dat woord vroeger hoorde, geloofde ik dat nooit: wat een onzin, leuk voor een interview. Maar dit komt daar toch dicht bij in de buurt.
‘Maastricht wijkt af van alle andere steden. Het decor van de stad is uniek. De kleinschaligheid geeft een enorme charme, maar ook de grote panden met mooie monumentale gevels. Er is weinig vernield. Alles wat je fout kunt doen, wat ook in veel plaatsen is gebeurd, dat is hier achterwege gebleven.
‘En de jonge internationale studenten van Maastricht. Dat is een zeer verborgen talent van de stad. Pas geleden hoorde ik dat onze universiteit in de middengroep van Nederland zit. Ik dacht dat het gewoon een universiteit was, een kleine bijna. Maar die is enorm uitgegroeid door al die internationale studenten. Op een gemiddelde avond hoor je hier Duits, Frans, Italiaans, Spaans en Engels op straat.’
Toch is de universiteit een eiland in de stad.
‘Daar moet dus veel aan verbeteren. Het mooie is dat de universiteit veel locaties in de stad heeft, en dat de studenten ook overal wonen. Er is een mooie combinatie van studenten en oorspronkelijke Maastrichtenaren.’
Hoe zou u dat willen doen, de twee kanten verbinden?
‘Er zijn heel veel evenementen waar je nauwelijks jonge mensen ziet. Ik was bij de Kerstvolkszang; dat is toch allemaal wat vergrijsd. Haal er een studentenpastor bij, met studenten die ook belang hechten aan Kerst. Dat geeft een andere dimensie dan een wat vergrijsde en verstilde boel. Of de Nieuwsjaarsbijeenkomst van de gemeente: waarom nodigen we niet actief studentenverenigingen uit. Leuk de boel een beetje op.
‘Iedereen, ook de oudere Maastrichtenaren, moet zich realiseren dat deze stad zonder universiteit een stuk kleiner zou zijn. Alleen van je winkels kun je het niet hebben. Je moet een combinatie zoeken. In de hele stad zie je die autochtone Maastrichtenaren en je ziet die nieuwe groep. Dat botst. Het is een van de kernproblemen waar de stad mee worstelt. Beide groepen moeten bij elkaar komen.’

Groot talent

Hoes is een man die ruimte voor de ander maakt; talent om te luisteren. De oppervlakkige omgangsvormen beheerst hij op hoog niveau. Tegelijk laat hij in een aantal werkrelaties – als het er op aankomt – een grote loyaliteit zien. En hij houdt van het spel, van het gevecht als het moet.
Vlak voor het interview heeft hij zijn eerste confrontatie met de gemeenteraad. Over drugs.Alsd het spreidingsbeleid onvoldoende resultaat heeft wil Hoes het gedoogbeleid afbouwen, wat tot politieke consternatie leidt want een breuk met het verleden. ‘Ik kijk er in zoverre positief op terug omdat er even een helder moment is geweest na zes weken een beetje ronddobberen en het voordeel van de twijfel krijgen. Het is handig dat iedereen weet hoe ik als nieuwe burgemeester denk over dit thema.’
Het lijkt er op dat u op dit punt de ideologie wilt terugbrengen, versus de ratio van het huidige beleid.
‘Dat is niet mijn inzet. De grootste zorg voor mij is de rust op straat. Als ik door de stad wandel en in de buitenwijken kijk, dan denk ik: dit wil ik niet. Die arrogantie heb ik inmiddels wel. Als toerist heb ik het trouwens nooit gezien, dat zeg ik eerlijk. Maar ik loop nu op andere momenten door de stad, op andere plaatsen. Voor de bewoners is het gewoon verkeerd. Dat kun je ideologie noemen, ik noem het ook rationeel. Het is wel ideologisch dat een aantal raadsfracties drugs wil legaliseren. Dat zal altijd in hun achterhoofd leven , en is nu naar boven gekomen. Ik geloof er niet in: Nederland gaat niet legaliseren, dit kabinet niet, deze Tweede Kamer niet. De maatschappelijke tendens is op dit punt aan het verrechtsen.’
Voor drugsbestrijding is hij niet naar Maastricht gekomen: ‘Ik wil de burgemeester van economie en cultuur zijn.’ Als gedeputeerde in Noord-Brabant had hij ondermeer een grote invloed bij de vorming van Eindhoven tot Europese kennisregio.
Wat is de economische kracht van Zuid-Limburg?
‘Chemelot (groot chemie- en kenniscentrum in Geleen) is de nationale en internationale kracht. Een van de belangrijkste keuzen in het economische profiel van Zuid-Limburg.
‘De kennis in deze regio moeten we verder uitbouwen. Als de universiteit hoogleraren vanuit de hele wereld hier naar toe kan halen, dan hebben die mensen een enorme aantrekkingskracht op studiegroepen. Ze zorgen ook voor investeringen in kostbare apparaten, waardoor de medische sector zich verder kan ontwikkelen . Het is een industrie op zichzelf. Dat moet de stad enorm faciliteren; ruimtelijk en planologisch.
‘Grote bedrijven krijg je niet meer. Je moet het hebben van de kleinschalige bedrijvigheid maar die komt niet zomaar. Er is een basis nodig. Die kan ontstaan als je de universiteit centraal stelt. De studenten zijn degenen die je moet vasthouden. Je moet zorgen dat ze locaties krijgen waar ze zich kunnen ontwikkelen. Met kleine bedrijfjes, die heel snel uitgroeien tot tien, twintig, dertig mensen. Met enorme omzetten. Ik zie daar een goudmijntje in.’

Tribune MVV

Hij is niet alleen voor de stad gekomen, het gaat hem ook om de Maastrichtse versie van het burgemeesterschap. ‘Men wil enerzijds een burgemeester die dat hiërarchisch ook echt is. Waarvan je ook zegt: dat is onze man, daar verenigt iedereen zich op. Maar anderzijds ook iemand die met de marktkoopman praat en bij MVV tussen de supporters zit. Dat is de combinatie die Maastricht volgens mijn analyse nodig heeft. Dat heb ik dus goed ingeschat. Het is precies waarom het de eerste zeven weken goed gaat.’
Maar wat trekt u daarin aan? U kent het volkslied uit uw hoofd..
‘Ik hou van mensen, dat is het belangrijkste. Je moet mensen in de ogen kijken en denken: wat kan ik voor u betekenen. Meestal zal iemand zichzelf redden en soms merk je dat je een deurtje moet openen. Even een advies geven; partijen bij elkaar brengen. Heel leuk is dat ik vanaf de eerste dag geen politicus meer ben. Natuurlijk wel in mijn strategische benadering, want je hebt hier wel een soort politieke burgemeester nodig. Je moet wel weten hoe de politiek werkt; anders ben je hier genadeloos verloren. Maastricht en Limburg, dat is politiek; het zijn bijna synoniemen. In Brabant kan het misschien nog wat naïever, maar hier niet.’ Hij lacht: ‘Ik merk wel dat ik iets van mijn spontaniteit moet inleveren. Ik moet iets meer de burgemeester zijn, iets minder Onno.’
Als u met uw gelaagde identiteit kijkt naar de samenleving kijkt…
‘Misschien herken ik daardoor tendensen wel heel sterk. Mensen worden gedwongen zich internationaal op te stellen. Je kunt de media en internet niet meer negeren. Alles zit meteen in je huiskamer. Als je het als ouder tegenhoudt dan volgen je kinderen het wel. Je kunt grote veranderingen niet stoppen. Iedereen probeert dat nu voor zichzelf een plaats te geven. Mensen zijn opnieuw hun identiteit aan het zoeken. Dat is ook waar het in Maastricht om gaat, die kracht die ze hier in tweeduizend jaar hebben opgebouwd, die is fantastisch, die heeft al die stormen doorstaan. Die kracht kan nu optimaal gebruik maken van wat er aankomt. Grote stromen informatie en internationalisering, die kan deze stad bijna op z’n duimpje aan, maar dan moeten er wel een paar knopjes omgezet worden.’Welke knopjes?
‘Ja dat voelde ik al. Ik moet ook niks zeggen. Eigenlijk: meer de samenwerking met elkaar opzoeken. En de kracht van elkaar zien. De stad heeft zich onvoldoende gerealiseerd wat de waarde van de universiteit en het ziekenhuis zijn, wat de waarde van kennis is. De stad heeft iets teveel stilgestaan bij de traditionele economie, de industrie. Het moet veel meer vermengd worden. En dat moet je een beetje ondersteunen. Dat betekent ook cultureel, daarom is die culturele hoofdstad zo’n uitdaging. Omdat je daarmee kijkt hoe je de nieuwe invloeden kunt mixen met de traditionele Maastrichtse mentaliteit. De culturele hoofdstad, of die er nu komt of niet, is voor mij een knop waarmee we die slag kunnen maken. Die slag van internationalisering.’
De sterke identiteit van Maastrichtenaren trekt u aan. Ook daarom bent u hier naartoe gekomen.
‘Dat zou heel goed kunnen.’
U heeft er gevoel voor. Daarom twittert u op de tribune van MVV over de wedstrijd.
‘Daar heb je helemaal gelijk in. Dat is een combinatie van ratio en emotie. Een van de eerste dingen die ik me heb voorgenomen bij mijn voordracht: dat MVV, daar moet ik iets mee. Dat is een splijtzwam in Maastricht geweest. Daar moet ik dicht tegenaan kruipen. Besturen is interessant maar je moet bij die vijfduizend mensen zitten. Die kan ik anders niet makkelijk bereiken. Maar ik doe het ook omdat ik het leuk vind. Ik drink een biertje met ze in de Gouden Ster; eigenlijk vind ik dat onverstandig van mezelf, dat ik als burgemeester bier drink. Maar als ik een cola light neem, dan kan ik nog zo aardig zijn, maar dan ga ik toch via de achterdeur af. De marktkoopman op Facebook zegt: burgemeester, ik heb u al twee dagen niet gezien, gaat alles wel goed met u? Dat is de nieuwe samenleving: die nieuwe media zijn zo essentieel. Als ik daar niet aan meedoe, sta ik er buiten. En ik moet er midden in staan. ‘