Ruud Linssen (1971-2020), oud-hoofdredacteur Buun

In het Venlose jaarboek Buun 2021 verscheen een In Memoriam, geschreven door Thijs Lenssen.

Ik ben er bijna, dat moet wel/ Het hart raast, een wild dier/ gevangen in wat ik zie/ dit stille slaapkamerblauw/ op een winterochtend. Beginregels van het gedicht Uitgekleed, dat Ruud Linssen in december 2018, na een onverwachte ziekenhuisopname, naar vrienden appte. Klare taal voor een harde waarschuwing. Hij kon de dood niet van zijn hielen houden; op 1 april van dit jaar overleed hij plotseling, enkele weken voor zijn 49ste verjaardag.

Ruud Linssen was dichter, schrijver, journalist en strateeg. ‘Het hoofd in de wolken, het hart in de stad, bij alle mensen die je liefhad’, vermeldt zijn rouwkaart. In de tijd dat hij zich met veel elan inzette voor de Buun, lag zijn hart bij de stad Venlo, later kwam zijn nieuwe woonplaats Nijmegen voorop te staan.

‘Venlo staat op een kruispunt’, schreef hij in zijn voorwoord bij Buun 2007. ‘Aan de ene zijde is er de aloude weg van de gezellige provinciestad, aan de andere zijde de nieuwe weg, naar een stad van de wereld.’ Hij zag ‘een cultuuromslag van lol en plezeer naar bravoure en dynamiek’. Grote woorden stonden tegenover bescheidenheid als het om zijn verdiensten ging. Het verschijnen van die uitgave was goeddeels aan hem te danken: toen de kern van de oude redactie wegviel, stapte hij naar voren als kartrekker, en redde zo mede het voortbestaan van dit mooie jaarboek. 

Als hoofdredacteur moest hij soms ‘slalommen langs irritaties’ zoals hij het eens uitdrukte. Eigenbelang speelde niet, hij wilde het beste uit iedereen naar boven halen en de Buun naar een hoger niveau tillen. Tegelijk wist hij een brug te slaan naar een jongere generatie schrijvers.

Zelf had hij ‘bijna alles’ geleerd van journalisten uit de school van The New Yorker, vertelde hij in een interview. Hij noemde vooral Malcolm Gladwell, schrijver van boeken als Uitblinkers en Wat de hond zag. Vanwege die zo belangrijke eerste zin in zijn verhalen. ‘De op één na belangrijkste zin is de tweede, en zo verder.’ Andere lessen: vertel het verhaal aan de hand van details en zorg dat er geen woord teveel in staat. Zijn eigen verhalen en interviews voor de Buun en voor De Groene Amsterdammer geven blijk van een streven naar perfectie. 

Ambitieus als hij was, schreef hij een boek over het vrijwillige lijden. Het werd uitsluitend in het Engels uitgebracht, als Book of war, mortification and love (2010). Op verzoek van de uitgever (Underware) werd het gedrukt met zijn eigen bloed. Niet als promotiestunt, zei hij tegen Nijmegen 1TV, maar omdat het paste bij het thema en bij de intentie van de uitgeverij om bijzondere boeken te maken.

Linssen werd ten diepste geraakt door de literatuur van Gerard Reve. Niet voor niets ging hij in 2006 als verslaggever van De Limburger naar zijn begrafenis. Met de schrijvende Mariavereerder deelde hij een eigenzinnig katholiek geloof. Hij trouwde in de kathedraal van Roermond en hield er een lange rede. Hoe romantisch wil je het hebben. Groot moet zijn teleurstelling zijn geweest dat het huwelijk geen stand hield. ‘Zijn vaderschap had veel impact’, zegt Maarten Stoffels, een van zijn beste vrienden. ‘Hij veranderde z’n leefstijl in positieve zin, stopte uiteindelijk met roken, ging meer bewegen, wekelijks zwemmen in de Waal. Maar het rusteloze in hem bleef, hij had steeds het gevoel te weinig tijd te hebben.’

Zijn werkzame leven was in Nijmegen niet minder druk geworden. Hij begaf zich in de marketing- en communicatiewereld, omarmde de nieuwe media en was betrokken bij twee bedrijven, zijn eigen Buro Bliss en het door hem mee opgerichte Klei. De schrijver werd vooral een strateeg, die mensen met elkaar wilde verbinden. Zijn bevlogenheid inspireerde veel toehoorders, zoals alleen al viel op te maken uit de reacties in het online condoleanceregister en bij de livestream van de begrafenisdienst, midden in coronatijd.

Voor de Buun toonde hij tot het laatst een warme belangstelling. Vorig jaar nog liet hij weten dat hij er graag weer eens voor wilde schrijven. 

Als eerbetoon aan onze oud-collega twee van zijn gedichten: Zonder sprookjes (2003) en het volledige gedicht Uitgekleed (2018).

Zonder sprookjes

Soms, zoals nu, denk ik mezelf
aan een avondmeer, golfslag
eenvoudig zonder sprookjes,
een wereld waarin nacht valt
met overgebleven lichten,
oranje, likkend aan het water
een auto in de verte en ik alleen
aan de oever onder de bomen
met gedachten die niets vinden
geen zinnen uit losse woorden
niets dan woorden die haar zoeken
in vergane en ongeschreven boeken
En verder deze vlakte geluiden
voor me, in de duisternis uitgespreid

Uitgekleed

Ik ben er bijna, dat moet wel.
Het hart raast, een wild dier
gevangen in wat ik zie
dit stille slaapkamerblauw
op een winterochtend
Dadelijk ben ik er, dit kan niet
waar zijn, want nu ben ik hier
uitgekleed
tot een mens in zijn onderbroek
Al het mysterie is verdwenen,
juist nu, dat is gek
er is alleen die blauwe kamer
ik graai wat gedachten bij elkaar,
ze zijn verfomfaaid
de rest laat ik achter onder de
zo platgeslagen realiteit
van
ik
die wacht
in de gang van mijn appartement.
De deur is open!

Originele publicatie in De Buun (PDF)